In deze cyclus van 3 lessen gaan we dieper in op het boeiende hoofdstuk van islam-architectuur op het Iberische schiereiland.
Dat Spanje prat kan gaan op een zeer rijke aanwezigheid van islamitische en islamitisch geïnspireerde architectuur heeft natuurlijk alles te maken met de historische context van conquista en reconquista, de islamitische verovering van grote delen van Spanje en het ‘heroveren’ van deze gebieden door christelijke milities.
In een eerste les is er een korte historische kadering van de context waarin deze architectuur tot stand is gekomen. We bekijken opkomst en bloei van de Moorse architectuur in de periode van de 8ste tot 10de eeuw met als schitterend hoogtepunt de moskee van Córdoba die in haar opzet stevige linken toont met de Omajjadische traditie in Damascus. Tijdens deze eerste les komt ook de burgerlijke architectuur aan bod met enerzijds de paleisarchitectuur van Medinat al Zahrá en anderzijds defensieve bouwwerken zoals in Mérida (Extremadura) of Silves (Portugal, Algarve).
In de tweede les bekijken we de periode tussen de 11de en 15de eeuw, waarin het Kalifaat van Córdoba geleidelijk aan uit elkaar valt en het gebied wordt opgesplitst in verschillende kleinere islamitische koninkrijken. We nemen het paleis van Zaragoza onder de loep, we reizen naar Sevilla voor de Giralda en het 14de eeuwse paleis van Pedro el Cruel (Peter de Wrede) waarin heel wat delen van het voormalige Almohadenpaleis bewaard zijn gebleven. Hoogtepunt van deze tweede les is natuurlijk het Alhambra, het Rode kasteel van de Nasriden, dat tegelijkertijd dienst deed als versterking en paleis en dat nog steeds vanop een hoger gelegen plateau uittorent boven het mooie Granada. Wie de sfeer wil opsnuiven, kan er alvast de romantische ‘The Alhambra Tales’ (1832) van Washington Irving op nalezen.
In een derde en laatste les komt de invloed en nawerking van de zogenaamd Moorse stijl in al zijn facetten aan bod. De invloed komt in de 10de eeuw al tot uiting in enkele onvergetelijke mozarabische bouwwerken, zoals de San Miguel de Escalada in de buurt van León of in de San Cebrián de Mazote (Valladolid) . We bekijken ook het fenomeen van de mudejararchitectuur en de ambivalente omgang van een aantal Spaanse vorsten met de islamarchitectuur die ze enerzijds verachtten en anderzijds overdadig gebruikten in hun nieuwe paleizen in Segovia, Toledo, Zaragoza en Sevilla. Tenslotte bekijken we ook de 19de eeuwse historiserende neostijlen en de aanwezigheid van Moorse architectuurelementen in de Spaanse en Europese art nouveau. Tal van voorbeelden, gaande van het Palacio da Bolsa in Porto tot het Castello di Sammezzano in Firenze tonen ons het enthousiasme en de creativiteit waarmee specifiek naar een Spaans-Moorse stijl werd teruggegrepen.