Blijf op de hoogte
54320896871_44c5964ae1_o-3

Het leven van de bloedmooie maar getourmenteerde Lee Miller (1907-1977) leest als een roman. Na een traumatische jeugd op het Amerikaanse platteland, werd ze als fotomodel ontdekt door Condé Nast. Ze poseerde in de jaren ’20 voor beroemde fotografen als Edward Steichen, Arnold Genthe, Nicolas Muray en George Hoyningen-Huene. In 1929 vertrok ze naar Parijs waar ze een relatie met Man Ray begon en ook zijn assistente werd. Samen ontdekten ze de intrigerende solarisatietechniek. Als muze van de surrealisten werd ze omringd door bewonderaars, gaande van Jean Cocteau, Max Ernst, Roland Penrose tot Picasso. Lee Miller was niet alleen knap, ze was ook zeer getalenteerd en onafhankelijk. Als portretfotografe bouwde ze een eigen carrière op en vanaf 1940 werkte ze als modefotografe voor Vogue. Op het eind van de oorlog trok ze naar het front, als een van de weinige vrouwelijke fotojournalisten, in het kielzog van de bevrijders. Ze bracht zowel verslag uit van de invasie in Normandië als van de bevrijding van de concentratiekampen van Dachau en Buchenwald. Met een tomeloze energie werd ze een moedige oorlogsfotografe en een verslaggeefster met een rake pen. Tachtig jaar later zijn die teksten nog steeds indringend en hebben haar foto’s een tragische, verbijsterende schoonheid.

 In het FOMU Antwerpen loopt tot 8 juni de tentoonstelling Lee Miller in print en in het najaar komt in Tate Britain een grote tentoonstelling over Lee Miller.

Deze site maakt gebruik van cookies om informatie op uw computer op te slaan. Gaat u akkoord? Meer informatie