Een cursus over Ensor is er een van uitersten; van realisme tot maskerade, van criticus tot baron.
Ensor is de schilder van het licht, maar dan niet het impressionistische licht. Het licht is bij Ensor zelf materie geworden. Een beetje Turner en dan ook weer niet. Want Ensor schildert geen hogere ideeën of idealen. Het licht en het duister laten hem toe het andere, dat in alles om ons heen schuilt, te schilderen.
Opvallend in zijn carrière is ook de ambivalente maatschappelijke positie die Ensor innam. Hij verlaat de academie en wordt een van de stichters van de avant-gardegroep Les XX. Maar ook hier krijgt hij ruzie met zijn collega-kunstenaars. In zijn etsen spaart hij niemand. Hij bekritiseert de burgermaatschappij in al zijn standen en klassen. Als het publiek zijn werk niet naar waarde weet te schatten, dan voelt hij zich misbegrepen, de bespotte Christus. In die context valt dan ook het veelvuldig gebruik van maskers te duiden: “Maskers bevielen me omdat ze het publiek, dat me zo slecht had onthaald, kwetsten”.
James Ensor is wereldwijd gekend: overal ter wereld hebben musea, verzamelaars en liefhebbers belangstelling voor zijn grensverleggende kunst.