Hals wordt, naast Vermeer en Rembrandt, tot de 3 grootste schilders van de Hollandse 17de eeuw gerekend. Zijn wieg stond nochtans in Antwerpen, waar hij in de periode van de Opstand werd geboren. In 1585 trok de familie naar het noorden, naar Haarlem.
Frans Hals zou zich in deze stad helemaal inburgeren, en werd een van de meest gevraagde portretschilders van zijn tijd. Of hij nu statige regenten, rijke burgers, vrolijke muzikanten of kinderen schilderde, ze lijken allemaal bijna echt te ademen. Dat is vooral het gevolg van hun ongedwongen houding en van Hals’ vlotte, brede penseeltoets die later in de 19de eeuw door de impressionisten werd bewonderd. Bovendien wordt de kijker vaak gecharmeerd door de aanstekelijke (glim)lach van de geportretteerden. Het leven van de schilder zelf verliep echter niet altijd even vrolijk. Op hoge leeftijd moest hij zelfs het stadsbestuur om financiële steun vragen.
In de cursus gaat er aandacht naar Hals’ biografie, worden zijn stijl en manier van werken met die van tijdgenoten vergeleken, en komen zijn verschillende thema’s en invloed aan bod.