De tentoonstelling De avant-garde in Georgië (1900-1936) in Bozar opent het festival europalia georgia en vertelt voor de eerste keer in Europa over een hoofdstuk uit de avant-gardekunst dat grotendeels in de vergetelheid is beland. De avantgarde in Georgië wordt getoond en gecontextualiseerd aan de hand van een groot aantal werken (schilderijen, tekeningen, boeken, films, foto’s, decors en kostuums uit film en theater) die vooral in Georgië worden bewaard.
In de turbulente mondiale context, na de val van het Russische Rijk en de Oktoberrevolutie, riep Georgië in 1918 zijn onafhankelijkheid uit: een betoverend intermezzo dat maar van korte duur was – tot aan de Sovjetinval in 1921 – maar waardoor er bloeiende en inspirerende avant-gardecreaties konden ontplooien. De kunstenaars ontwikkelden nieuwe praktijken en herdefinieerden een algemene levenshouding. Hun werk nam diverse vormen aan, met een mix van Georgische tradities en westerse en oosterse invloeden die zich uitten in schilderijen, tekeningen, teksten, films, foto’s, performances, typografische experimenten en publicaties van boeken en toneelstukken. Uiteenlopende bewegingen zoals het (neo-)symbolisme, het futurisme, het dadaïsme, de zaoum, het toutisme, het expressionisme, het kubisme en het kubo-futurisme bestonden er naast elkaar en resulteerden in een nooit eerder geziene creatieve overvloed. Het jaar 1936 en de grote zuiveringen onder het Stalinregime betekenden het einde van de avant-gardecreatie, maar de ideeën bleven ondanks alles door de generaties heen bestaan en kwamen in de jaren 1970 weer aan de oppervlakte.