In de 11de eeuw (1054) vindt het grote schisma plaats tussen het oostelijke en het westelijke deel van de christenheid van het vroegere Romeinse Rijk. Dit leidde tot de scheiding tussen de Orthodoxe of Byzantijnse Patriarchaten en de rooms-katholieke of Latijnse Kerk. We kijken naar de oorzaken die aan de oorsprong van deze breuk lagen en onderzoeken de verschillen tussen de twee kerken.
Centraal in deze reeks staat de symboliek van het icoon. Een object dat voor de orthodoxe gelovige fungeert als venster op de 'Goddelijke' wereld. De oorsprong van het icoon gaat terug tot de vroeg-christelijke kloosters in Egypte. Daar werden afbeeldingen gemaakt van overleden personen, die op de lijkwaden werden gelegd en met hen werden begraven. We volgen de evolutie van het icoon door de eeuwen heen, met speciale aandacht voor het belang van de Russische iconen.
Daarna worden verschillende thema's behandeld zoals de Christusiconografie, de Moeder-Godsiconen, de feestdageniconen en orthodoxe heiligen. Aan de hand van de symboliek van deze objecten krijg je een beeld van de geschiedenis, de rituelen en de leer van de orthodoxe kerk.